Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet ammoniak en veehouderij

 

Artikel 7
1
In afwijking van artikel 6 wordt de vergunning niet geweigerd, voorzover:
a
de ammoniakemissie uit de dierenverblijven na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de veehouderij voorafgaand aan de uitbreiding:
1
zou mogen veroorzaken indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of
2
op grond van eerder verleende nog geldende vergunningen mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie, als bedoeld onder 1°, of
b
in de veehouderij onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de Interimwet ammoniak en veehouderij melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde,
c
de uitbreiding schapen of paarden betreft,
d
de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of
e
de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.
2
Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de veehouderij voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, wordt de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder vergunning is verleend met toepassing van het eerste lid, onder b tot en met e, dan wel artikel 5, eerste lid, onder c tot en met f, niet meegerekend.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •